Psa 5:1  Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Nechiloth.

Het woord Nechiloth is een woord wat alleen in deze psalm voorkomt. Het komt in andere vormen voor in psalm 4, 6, 54, 55, 61, 67, 76. Dat zijn alle plaatsen.

De betekenis van dit woord is heel moeilijk te bepalen, het heeft te maken met het tot noten en/of muziek zetten van een gedicht of poëzie.

Dit is ook typerend voor het hele boek van Psalmen, het is allemaal poëzie.

Psa 5:2  HEERE, neem mijn redenen ter ore; versta mijn overdenking.

Psa 5:3  Merk op de stem mijns geroeps, 0 mijn Koning en mijn God! Want tot U zal ik bidden.

Psa 5:4  Des morgens, HEERE, zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken, en wacht houden.

Verg.Ps.88:14, en Ps.92:3; alzo wordt ook God gezegd des morgens [dat is, vroeg, intijds] zijne genade te bewijzen, Ps.90:14, en Ps.143:8.

In deze psalm roept, bidt, overdenkt en schikt David (zich) tot God. Dit doet hij in de morgen Niet even vlug bidden. Nee, hij begint zijn dag met n het ontmoeten van God.n

Hij begint zijn dag met: "zult Gij mijn stem horen" Alles wat hem bezig houdt legt hij voor het aangezicht van Zijn Heere en Koning. Zijn redenen, zijn overdenkingen, dit alles biddend en roepend.

Het is ook mooi dat David zegt: "en wacht houden". David was iemand die op God kon wachten. Ps. 27:14, 37:34, 130:6

Het woord "wacht houden" betekent "om samen te binden, te vergaren, on te verwachten, kijken, geduldig kijken, wachten. Vergelijk Hebr 12: 7-11, Jacobus 1: 2-4

Psa 5:5   Want Gij zijt geen God, Die lust heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren.

De God van hemel en aarde heeft geen lust in goddeloosheid, dit woord betekent "het moreel verkeerde" daarom kan de boze niet bij God verkeren.

Psalm 45:7, Spr. 11:15, Jesaja 2:2, TItus 2:12

Goddeloos, het loos zijn van God. God niet hebben, het niet volgen van Hem.

Psa 5:6  De onzinnigen zullen voor Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers der ongerechtigheid.

Psa 5:7   Gij zult de leugensprekers verdoenj van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel.

Hier zien we een beeld van deze God, degene die hetgene doen wat moreel verkeerd is kunnen bij Hem niet verkeren. Vergelijk dit met 1 Joh 3:3-10.
Zie ook Psalm 66:16-20, Openbaringen 21:8, 22:15

Psa 5:8   Maar ik zal door de grootheid Uwer goedertierenheid in Uw huis ingaan; ik zal mij buigen naar het paleis Uwer heiligheid, in Uw vreze.

David kan alleen door" de grootheid van Uwer (Gods) goedertierenheid" het huis van God ingaan.

En dat is het grote verschil met de goddelozen en de gelovigen. Het is geen prestatie van David ( de gelovigen) zelf, maar van Gods genade. Alleen door Gods genade kan David de HEERE ontmoeten en voor Zijn ogen bestaan. Hierdoor kan David de nieuwe dag beginnen. Zonder Gods goedertierenheid zou de nieuwe dag zijn als de inktzwarte nacht vol met gevaren en belagers.

Psa 5:9   HEERE! leid mij in Uw gerechtigheid, om mijner verspieders wil; richt Uw weg voor mijn aangezicht.

Het gebed van David is dan ook: Leid mij in Uw gerechtigheid, richt Uw weg voor mijn aangezicht. Zien we hier niet nogmaals in het hart van het kind van God: Leid mij en richt Uw weg voor mij.

Wij moeten begrijpen dat we onze eigen weg niet kunnen vinden apart van onze Maker. Wij moeten onze gedachten en ons alles richten op Hem.

Zie ook Jer. 10:23, Spreuken 3:5-8

Wijs mij de weg en red mij van mijn belagers. Als David aan zijn belagers (verspieders) denkt, bidt hij om Gods rechtspraak. Dan zullen zij, die alles verdraaien, die bewust niet willen luisteren naar God, die steeds weer bewust Gods wetten overtreden, vergaan.

Psa 5:10   Want in hun mond is niets rechts, hun binnenste is enkel verderving, hun keel is een open graf, met hun tong vleien zij.

Een beeld van de wereld om David heen, een beeld van de wereld om ons heen.

Psa 5:11  Verklaar hen schuldig, 0 God; laat hen vervallen van hun raadslagen; drijf hen henen om de veelheid hunner overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen U.

Psa 5:12   Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben. 

Psa 5:13   Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen, als met een rondas. 

Hij zal de rechtvaardige laten 

-juichen,
-van vreugde laten opspringen,
-Hij zal hen zegenen,
-ze zullen met goedgunstigheid gekroond worden, als met een rondas.

Een rondas is een schild.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven